Modern toezicht, onmogelijke spagaat?

 

Wie bepaalt het succes van interveniëren aan de voorkant van toezicht en handhaving? Is dat de Toezichthouder met hoofdletter T, d.w.z. de organisatie of de toezichthouder met kleine t, d.w.z. de professional met zijn voeten in de klei? En wat is daarvoor nodig?

In ons White paper over modern toezicht beschrijven wij de paradigmasprong die de overheid maakt. In het fysieke domein wordt toelatingsplanologie vervangen door uitnodigingsplanologie. De overheid geeft verantwoordelijkheid en burgers en ondernemers worden geacht die verantwoordelijkheid te nemen.

Zaken als brancheplannen, speerpuntcontroles en interregionale acties zijn inmiddels wijd verbreid en de Toezichthouders (de organisaties) doen hun stinkende best ook ‘de voorkant’ van (milieu)veiligheid en nalevingsgedrag te beïnvloeden. Denk aan instrumenten als Beleidskompas, Interventiekompas; Tafel van 11, etc. (allemaal te vinden bij het CVV).

Maar wat doet die individuele toezichthouder wanneer hij op een bouwplaats een groep buitenlandse werknemers aantreft die nauwelijks de taal spreken, slecht geïnformeerd zijn en het veiligheidsplan niet kunnen lezen. Welke stappen zet hij of zij om bij ‘de voorkant’ uit te komen.

Of wat doet de inspecteur  SZW op een bouwproject die van de uitvoerder hoort dat vanwege een planningsprobleem een andere bouwkraan wordt gebruikt dan die in het veiligheidsplan staat beschreven. En wat als blijkt dat deze tekortkoming ook op de drie andere bouwplaatsen van deze aannemerscombinatie kan voorkomen. Natuurlijk kan de toezichthouder die projecten afgaan. Natuurlijk kan hij er vanuit gaan dat de uitvoerder het probleem intern zal bespreken, nu hij zich dit realiseert. En natuurlijk is de ondernemer ervoor verantwoordelijk maar wat doet de Toezichthouder (met T) en de toezichthouder (met t) met het begrip ketenverantwoordelijkheid?

En wat moet een inspecteur milieu doen bij de producent van industriële lakken die net is overgenomen door een Zuid-Amerikaanse gigant die de onderneming grondig gaat saneren? Als er 25 medewerkers ‘uit gaan’, zoals in de lokale pers wordt gezegd, zal dat absoluut gevolgen hebben voor de aandacht voor veiligheid en milieu. Hoe bespreekt hij dit risico met de ondernemer? Of gaat hij met zijn checklist door het bedrijf alsof dit bedrijf niet anders is dan de anderen in deze branche? Of tipt hij zijn collega …, en zo ja wie?

Gewoon enkele voorbeelden die een beroep doen op de vraag: Hoe intervenieer je aan de voorkant? De Toezichthouder denkt na over slimme instrumenten (Beleid, Communicatie) maar de toezichthouder (met zijn voeten in de klei) moet in de praktijk in gesprek over begrippen als ketenverantwoordelijkheid, de spanning tussen kosten en veiligheid, motivatie en gedrag etc. Kan hij dat? Durft hij dat? Krijgt hij daar tijd voor?

De focus van traditionele handhaving ligt op de achterkant, de visie wijst naar de voorkant. Is het reëel om van de huidige inspectie(s) te verwachten dat zij beide voor elkaar krijgen? Welke ondersteuning is daar bij nodig?

 

Reacties zijn zeer welkom. Op de LinkedIn pagina zodat alle leden meelezen, maar per mail is ook interessant.

August Dragt | adragt@aogroep.nl

Hans Koning | hkoning@aogroep.nl